In Nederland wordt veel geïnvesteerd in het opwekken van duurzame energie. Je ziet het terug in de toename van het aantal PV-systemen, zowel op particuliere daken als op grote stukken grond. Bij de grootschalige opwek van zonne-energie wordt niet alleen op land gezocht naar mogelijkheden om deze PV-systemen aan te sluiten. Drijvende zonnepanelen op water, ook wel floating solar genoemd, winnen aan populariteit.


Deze drijvende zonneparken werken vooral goed op binnenwater. Het voordeel daarvan is dat men relatief weinig last heeft van stroming en golven. Denk aan een groot waterreservoir of bijvoorbeeld een zandwinningsplas. Ook op sloten en grachten is de realisatie van een drijvend zonnepark in sommige gevallen mogelijk.

Plannen voor grootschalige opwek zonnestroom op water in de RES
Lokale overheden die inzetten op de realisatie van zonnepanelen op water of een groot zonnepark op land, leggen dit vast in de Regionale Energiestrategie (RES). Ook vanuit de Rijksoverheid wordt naar geschikte locaties gezocht. Onder meer middels het pilotprogramma “Hernieuwbare energie op rijksgrond”. Het voornaamste doel van de investeringen in een grootschalige opwek van zonnestroom is het voldoen aan de gestelde doelen uit het Klimaatakkoord. Een van die doelen is om in 2030 tenminste 35 TWh aan duurzame energie op te wekken in Nederland.

Onderzoek naar natuureffecten van drijvende zonnepanelen
Drijvende zonnepanelen maken dat het water minder zonlicht en lucht ontvangt. Er is momenteel nog veel onduidelijk over het effect van een drijvend zonnepark op de ecologie in het water. Bij een waterbassin of bijvoorbeeld een zandwinningsplas zal die impact normaliter beperkt zijn, daar de ecologie hier minder groot is dan op andere binnen- en buitenwateren. Denk bijvoorbeeld aan de minimale aanwezigheid van vis, of zelfs het volledig wegblijven daarvan. In de komende jaren zal hier steeds meer onderzoek naar worden gedaan vanuit de overheid.

Voor zonneparken op land geldt dat de impact van de zonnepanelen beperkt blijft. Er wordt hier gebruik gemaakt van glaspanelen die licht voor zes tot negen procent doorlaten. Dat is voldoende om de planten onder de zonnepanelen te laten groeien. Ook wordt hierbij nadrukkelijk gekeken naar de stand van de zonnecollectoren. Zo blijkt uit onderzoek dat een naar het zuiden gerichte opstelling gunstiger is voor het behoud van de biodiversiteit op het stuk grond, dan een oost-west opstelling. Een derde factor die meespeelt is de hoogte van de panelen. Of denk aan de hellingshoek: des te schuiner de panelen staan, des te meer regenwater bereikt de ondergrond.