Het is ‘winter’. Vriezen doet het niet. Waterkoud is het wel. Hier en daar wordt de warmste januaridag gemeten sinds we dat in ons kikkerland bijhouden. Mijn gevoelstemperatuur echter zegt dat het nu een gezonde paar graden onder nul had moeten zijn. Sneeuw graag alleen in bossen, op akkers en plekken waar kinderen sleetje kunnen rijden. Maar de natuur luistert niet en rommelt deze winter maar wat aan. Lijkt het.
Ik ben in Den Haag. Dat is een ruime drie uur sporen naar Parijs. Daar zijn een tijdje geleden afspraken gemaakt in de hoop dat we wat aan het klimaat kunnen doen. De meeste staatshoofden kwamen overigens met een vliegtuig maar dat terzijde. Vanuit Den Haag rijdt ook een trein naar Loppersum. Met een verkwikkend fietstochtje naar Zeerijp ook rond drie uur gaans. Daar was de laatste aardbeving. Zeerijp vervulde haar rol in wat we nu Nederland noemen. Toen Holland overwegend één groot zompig moeras was. Van die kennis kun je je onwetend houden. Nu loopt er een enorme scheur door een toren aldaar die de eeuwen trotseerde. De elementen kon ‘ie aan. Gaswinning niet.
Ik loop de terrassen op het Plein voorbij. Honderden mensen zitten buiten. Zonder plaid, de jassen open. Verwarmd door gasbranders.
Tussen Parijs en Zeerijp.
Den Haag als centrum van de wereld. De blik naar binnen. Onwetend. Er lijken een paar dingen ongemerkt aan de stad voorbij te zijn gegaan