DEN HELDER - De rechtbank Noord-Holland heeft een 53-jarige man uit Den Helder ontslagen van rechtsvervolging en legt hem dus geen straf op voor de doodslag op een plaatsgenoot. De doodslag vond plaats in een vechtpartij, waarbij het slachtoffer door een nekklem is overleden. De rechtbank acht doodslag bewezen, maar ontslaat de verdachte van rechtsvervolging omdat hij uit zelfverdediging handelde.


Vechtpartij

Op 14 februari 2022 heeft tussen het slachtoffer en de verdachte een ernstig geweldsincident plaatsgevonden. Op het moment dat de verdachte de woning van het slachtoffer verliet en net een stap buiten had gezet, werd hij onverhoeds van achteren aangevallen door het slachtoffer. Het slachtoffer heeft de verdachte daarbij met een boksbeugel op zijn hoofd geslagen. De verdachte viel tegen een tuinhekje en kreeg meerdere klappen tegen zijn hoofd en in zijn gezicht. In een worsteling kwamen ze op de grond terecht en bleef het slachtoffer de verdachte slaan. De verdachte legde vervolgens zijn arm om de nek van het slachtoffer en hield het slachtoffer zo vast tot de politie kwam. Het slachtoffer was toen al door de nekklem overleden.

Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij door het vele bloed in zijn gezicht, ontstaan door de klappen van het slachtoffer met een boksbeugel, gedesoriënteerd raakte. Hij had geen andere keus dan het slachtoffer op enig moment met zijn arm om de nek in bedwang te houden. De verdachte was bang dat als hij de nekklem op enig moment losser zou aanhouden, het slachtoffer overeind zou komen en zou doorgaan met de aanval. De verdachte zei in de overlevingsmodus te hebben gehandeld. Hij kon het slachtoffer niet op een andere manier in bedwang houden, gezien het postuur van het slachtoffer en diens achtergrond als kooivechter.

Zowel de advocaat van de verdachte als het Openbaar Ministerie stellen dat de zelfverdediging noodzakelijk was. De verdachte beroept zich dan ook op noodweer. Volgens de officier van justitie was de nekklem gerechtvaardigd, maar hoefde die niet zo lang te duren. Daardoor kan een beroep op noodweer niet slagen, maar een beroep op noodweerexces wel.

Oordeel van de rechtbank

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden. Ook nadat hij voelde dat het slachtoffer verslapte en niet langer tegenstribbelde, heeft hij de nekklem strak vastgehouden. Het beroep op noodweer wordt daarom verworpen. Het handelen van de verdachte was een reactie op de bijzonder agressieve aanval van het slachtoffer. De verdachte heeft deze aanval van het slachtoffer als een levensbedreigende situatie ervaren, waarbij hij werd beheerst door angst. Naar het oordeel van de rechtbank moet dit worden aangemerkt als een hevige gemoedsbeweging, die heeft geleid tot een disproportionele verdediging. De verdachte kan zich naar het oordeel van de rechtbank dan ook beroepen op noodweerexces en wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.

De rechtbank merkt op dat de toets of iemand zichzelf mocht verdedigen tegen geweld of een aanval nog steeds streng is. Noodweerexces, zoals in deze zaak, wordt maar hoogstzelden aangenomen door de rechter. Meestal is de conclusie dat een verdachte zich had moeten en kunnen inhouden. In uitzonderlijke situaties, zoals in deze zaak, biedt de wet de mogelijkheid aan de rechter om te beslissen dat de verdachte niet wordt gestraft. Voor nabestaanden van slachtoffers kan dat moeilijk te accepteren zijn. Zij moeten leven met de gevolgen daarvan. Daar staat tegenover dat een veroordeling van de verdachte en het opleggen van een straf in dit geval geen redelijke uitkomst van de strafzaak zou zijn geweest.